Tip voor het omgaan met slaapproblemen bij oudere kinderen

Veel kinderen ervaren slaapproblemen, 15-30% van alle kinderen heeft er last van. Het lastige is dat het vaak een probleem wordt van het hele gezin omdat iedereen erbij betrokken raakt. Hieronder een aantal tips om de problemen te verhelpen. Goed om te weten dat het een flinke portie geduld en doorzettingsvermogen vergt maar dat het zeker mogelijk is om er vanaf te komen!

Zorg dat kinderen gedurende de dag lekker kunnen bewegen: sporten, voetballen, dansen. Kinderen die regelmatig bewegen slapen beter dan kinderen die stil achter de TV of iPad blijven zitten. Zorg gedurende de dag voor regelmatige schermvrije pauzes met beweging en/of frisse lucht.  

Zorg dat de dag rustig afgebouwd wordt. Dus geen scherm meer 1-2 uur voor het slapen, maar misschien een wandelingetje of rustig samen een beker warme melk drinken, wat kletsen en dan naar bed. Goed om de dag na te bespreken zodat je kind alle gebeurtenissen kan afsluiten. Een warm bad/douche voor het slapen kan ook helpen. Zorg voor een frisse kamer, laat hem/haar nog even wat lezen als slapen niet gelijk lukt.

Ouders spelen vaak onbedoeld een grote rol bij het ontstaan en het in stand houden van slaapproblemen. Een negatief slaappatroon kan echter pas doorbroken worden als ouders consequent reageren. Als ze voet bij stuk houden over de afgesproken regels en consequenties dan wordt het voor kinderen makkelijker om zich aan de afspraken te houden. De uitdaging is om niet boos te worden of te dreigen met straf, maar er op een ‘zakelijke’ en duidelijke wijze voor te zorgen dat het kind doet wat opgedragen wordt. Deze standvastigheid geeft kinderen houvast en rust. Voor sommige ouders voelt het onprettig en de meeste kinderen zullen zich in eerste instantie verzetten. Het is een kwestie van volhouden om zo door een lastig punt te komen. Uiteraard gaat deze consequente benadering rondom het slapen gepaard met een liefdevolle, positieve aanpak overdag met veel ruimte voor beloning en geruststelling.

Om kinderen te stimuleren om het vol te houden kan een beloningsprogramma goed werken. Maak heldere afspraken met je kind over wat het moet doen om de beloning te verdienen. Creëer samen een krullen of stickerkaart en spreek af welke doe-beloning volgt na 4-5 goede nachten (goed in- of doorslapen). Kies iets wat echt motiverend werkt.  Als het een keer niet lukt dan is er de volgende nacht weer een nieuwe kans. Hou het luchtig en positief. Geef complimenten voor elke poging die het kind doet! Complimenten maken dat je kind zich gezien en gewaardeerd voelt voor de moeite die het doet.  

Als het kind s ‘nachts roept dan kun je het kort geruststellen (‘Er is niets aan de hand, we zitten beneden, ga maar slapen’) en weer weggaan.  Als er sprake is van angst voor het donker of angstige fantasieën dan het helpen om hier overdag over te praten en samen te onderzoeken wat het kind in de nacht kan doen om zichzelf te kalmeren. In de nacht kan gerefereerd worden aan wat overdag besproken is.

Oefen ontspanningstechnieken met je kind en laat een veilige plek visualiseren. Hieronder een oefening ter suggestie. Je kunt hem voorlezen aan je kind of eerst inspreken en dan samen afluisteren.

Je eigen veilige plek

Ga lekker liggen op je rug, armen ontspannen langs je lichaam. Voel hoe je lichaam contact maakt met het matras. Merk dat je warm en veilig in je eigen bed ligt.

Sluit je ogen. Richt nu je aandacht op je voorhoofd, je wenkbrauwen en je ogen.

Laat ze zacht worden. Adem rustig in en voel hoe bij iedere uitademing steeds wat spanning wegvloeit.

Breng nu je aandacht bij je ademhaling. Je hoeft er niets aan te veranderen. Het is goed zoals het is. Laat je ademhaling gewoon komen en gaan in je eigen ritme, op je eigen manier.

Volg de lucht die je in- en uitademt.

Volg het rijzen en dalen van je buik.

Adem komt, adem gaat.

Laat nu een beeld opkomen van een plek waar jij je veilig voelt. Dit kan een plek ergens in je eigen omgeving zijn, of een herinnering uit het verleden, ergens waar je je veilig en prettig voelt. Misschien is het bij iemand, misschien is het juist alleen.

Het kan zijn dat er meerdere plekken in je gedachten komen en dat je het moeilijk vindt om er één te kiezen. Kies dan niet, laat ze er gewoon maar allemaal zijn.

Het kan ook zijn dat er géén beeld van een veilige plek bij je opkomt. Dat geeft niet, dan bedenk je er gewoon zelf één. Buiten in een bos, boven op een berg, op een rustig strand, het maakt niet uit.

Waar voel jij je veilig, geborgen, op je gemak?

Ga op in het beeld van jouw veilige plek en gebruik daar al je zintuigen bij.

Kijk eens in gedachten om je heen, wat zie je allemaal? Welk moment van de dag is het? Is het er donker of juist licht? Sober of kleurrijk en welke kleuren zie je?

Luister naar de geluiden die bij deze plek horen. Wat hoor je?

Laat het beeld steeds echter worden. Als je buiten bent, voel dan het zachte briesje door je haar. Voel de warmte van de zon op je huid. Word je bewust van de ondergrond waar je op zit. Het zou gras, zand, bosgrond, een grote steen in de zon kunnen zijn. Voel die ondergrond, de textuur, de koelte of warmte.

Word je bewust van de geuren om je heen.

En vooral, neem de tijd om te genieten van dit gevoel. Het is veilig. Je voelt je geborgen. Je hoeft niets te doen, niets te zeggen, niets te denken. Je zit hier gewoon. Het is goed zo.

Neem dit beeld goed in je op en kom dan rustig weer terug met je aandacht in het hier en nu. Als je vandaag een lastig moment tegenkomt, je merkt dat de spanning in jezelf oploopt of je je ergens vervelend over voelt, sta dan even stil.

Word je dan bewust van je ademhaling en kijk of je in gedachten weer terug kunt keren naar deze veilige plek in jezelf. Niemand kan hier aankomen of er iets mee doen, deze veilige plek zit opgeborgen in jou.

We zijn nu aan het einde gekomen van deze oefening. Bedenk dat je altijd terug kan komen bij deze veilig plek. Juist als je spanning voelt dan kun je altijd het beeld oproepen van jouw eigen veilig plek.

Kina SmitComment